Meditatie over Lukas 6 en het negende gebod (Catechismus Zondag 43)

Wat zie je dat vaak gebeuren. Geklets over anderen. En dat vaak echt niet zo positief. Eerder negatief. Veroordelend. En misschien doe je er zelf wel vaak aan mee. Waarom veroordelen wij mensen anderen eigenlijk zo graag en zo snel? Waarom voelt dat voor ons zo fijn? Dat heeft alles te maken met het beeld wat je daarmee van jezelf neerzet. Ik ben niet als die ander. Ik vind het raar wat die ander doet. Ik ben beter, meer authentiek, of juist meer normaal of net wat je het beste past.

In de kerk gaan we echt niet vrijuit, wat dit betreft. Wij christenen hebben – eerlijk is eerlijk – hier net zo goed een handje van. Anderen oordelen, fluitje van een cent. Noem maar een kerkverband, en ik zal je vijf dingen noemen die daar écht niet goed zijn. Noem mij een gemeente, en ik zal zes dingen zeggen die daar hoognodig verbetert moeten worden. Noem mij een dominee, en ik zal zeven dingen opsommen die hij verkeerd doet. En soms lijkt het ook nog een hele prestatie: hoe meer zorgen of oordelen je hebt, hoe betrouwbaarder en rechtzinniger je zelf bent.

Maar Jezus zegt ons iets heel anders. Hij zegt niet: zie zoveel mogelijk zonden en veroordeel ze, blijf daar ver bij vandaan, raak er niet mee besmet! Nee, Jezus zegt: oordeel niet. Gewoon niet. Dát is moeilijk! En bovendien, klopt dit wel? Jezus zegt toch tegen ons dat we de zonde moeten haten? En de christelijke tucht is er toch omdat mensen die in zonden blijven leven niet langer welkom zijn in de gemeente? Hoe zit dit?

Jezus leert ons hier te spreken in barmhartigheid. De ander oordelen en veroordelen, dat kan iedereen. Daar heb je Jezus niet voor nodig. Daar heb je zelf ook geen genade voor nodig. Maar alleen als je de genade van Jezus en de barmhartigheid van God kent, dán kan je spreken en handelen in liefde. Want Gods liefde verandert dan je leven. Je hart. Je spreken. Dan wordt je geduldiger in je spreken. Milder in je oordelen. Voorzichtiger in je uitspraken. Dan wil je juist vergeven en de ander helpen.

Dáár gaat het om. Met oordelen hou je de ander op afstand. Met vergeven en helpen kom je dichterbij. Stel je je hart open voor de ander. Wil je de ander dienen, verder helpen. Je ziet het gebeuren bij Jezus zelf. De Farizeers en Schriftgeleerden liepen met een grote boog om zondaren en tollenaren heen. Jezus niet, Hij at zelfs met ze. Maar geloof me: Jezus had nog grotere afkeer van de zonde dan de Farizeëers. Waarom at Hij dan met ze? Omdat Hij ze zocht. Omdat Jezus juist zondaren liefheeft. En het niet kan aanzien dat ze zonder genade verloren gaat. Daarom zoekt Hij ze op, om ze te redden.

Zó wil Jezus dat ook denken in ons hart. Spreken met onze mond. Niet oordelen en veroordelen. Maar liefhebben. Helpen. Dienen. Wie ga jij vandaag helpen?

Lezen Lukas 6:36-49 (klik hier).

Klik hier om de preek over Lukas 6 en het negende gebod te horen.