Meditatie over Zondag 30

Ben ik welkom aan de Avondmaalstafel? Mag ik ook aangaan bij de viering met brood en wijn? Dat is een vraag waar veel christenen mee worstelen. Aan de ene kant willen ze wel graag aangaan. Aan de andere kant durven ze niet. Denken ze dat ze niet aan mogen gaan. Wat kan dat een intense worsteling zijn. Immers, het Avondmaal is belangrijk. Wel of niet aangaan, betekent eigenlijk: wel of niet deelhebben aan de verlossing en redding in Jezus Christus. Wel of niet eeuwig gered zijn!

De Catechismus zegt heel duidelijk: niet iedereen mag aangaan aan het Avondmaal. Als je je als een goddeloze of ongelovige gedraagt, dan ben je niet welkom. Wat dan eerst en boven alles nodig is? Dat je je bekeert. Want de tafel van de Heere is heilig.

Maar, de Heere is toch gastvrij? De Heere wijst toch niemand af? De Heere is toch vol genade en liefde? Dat is God zeer zeker! En toch trekt de Heere een grens bij zijn tafel. Kijk maar naar de gelijkenis van de koninklijke bruiloft, uit Mattheüs 22. Er zijn velen genodigd tot het feest. En ze geven aan: wij zullen komen. Als het feest gaat beginnen, gaan dienaren van de koning er op uit om de mensen uit te nodigen: kom nu, het feest begint. Maar wat gebeurt er? Ze komen niet. Voor de derde keer klinkt de uitnodiging: alles staat klaar, je moet nu komen! Ze komen niet. Waarom niet? Ze vinden het domweg niet belangrijk genoeg! De een heeft een akker, daar moet hij nodig bij werken. De ander heeft zijn zaken, die aandacht vragen. Ja, je weet hoe dat gaat. Werk, studie, handel, dat gaat toch door? Er zijn toch belangrijkere dingen dan kerk, Bijbelstudie, gebed…? En zo slaan ze de uitnodiging van de geduldige koning in de wind. En anderen vermoorden de dienaren van de koning. Echt, meer dan grof! De koning is woedend, en straft die moordenaars met zijn leger. Ze krijgen geen deel aan het bruiloftsfeest, integendeel.

Vervolgens gaat er nogmaals de uitnodiging uit. Nu tot de mensen op de kruispunten. Iedereen wordt uitgenodigd. Mensen die goed bekend staan. Ook mensen die slecht bekend staan. Zeg maar: hoeren, tollenaren, zondaren, zondaressen. Allen zijn welkom! Toch, ook nu is er een grens. Want één feestganger heeft geen feestkleren aan. Ook hij minacht de koning en zijn uitnodiging. Hij nam zelfs niet de moeite om zich even te verkleden. Hij wilde wel – zo kunnen we zeggen – het eeuwige leven. Maar wilde niet voor de Heere leven. Hij zei wel: ik geloof. Maar je merkte het aan niets. In zijn leven was hij gewoon een goddeloze of ongelovige. Hij wordt eruit gestuurd door de koning.

Was de koning niet gastvrij? Had hij zijn feest niet klaar? Waren de mensen niet welkom? Zeer zeker wel! Allen waren welkom. De koning was juist zeer gastvrij en zeer geduldig en genadig. Maar de mensen die de koning minachten en zijn uitnodiging in de wind slaan, die zijn niet welkom. God is als die koning. God is genadig, en laat zijn evangelie uitgaan tot ons allemaal. Steeds weer mag je erover horen in de kerk. Erover lezen in de Bijbel. En God nodigt jou heel persoonlijk uit: geloof in Mij. Vertrouw Mij! Als je dat gelovig beantwoord, dan ben je welkom bij Hem. Ook aan zijn tafel. Maar als je zijn beloften in de wind slaat. Als je God zelf minacht, en zijn Woord aan de kant legt. Dan zegt de Heere: je bent niet welkom. Bekeer je, heb Mij lief. Want alleen dan is er redding.

Moet je volmaakt zijn in je geloof of in je leven of Avondmaal te kunnen vieren? Nee. De grootste zondaren zijn welkom aan de tafel van de Heere. Meer dan welkom. Als je Jezus maar liefhebt, als de Verlosser, die jouw al je zonden wil vergeven. En daarom door zijn Geest ook merkt: ik verlang hoe langer hoe meer mijn geloof te sterken en mijn leven te beteren. Dan ben je welkom aan zijn tafel. Dan ben je welkom, in zijn hart!

Lezen Mattheus 22:1-14 (klik hier).

Klik hier om de preek over Zondag 30 te horen.