Meditatie over 2 Samuel 7:18-29

Dankbaar zijn is soms best wel moeilijk. Helemaal als God een streep zet door je eigen plannen en voornemens. Als het je goed gaat is het makkelijk om dankbaar te zijn dan als je toekomst plotseling in duigen valt. Toch wil Gods Geest ook dan dankbaarheid geven in ons hart. En dankbaarheid geven op onze lippen. En dankbaarheid geven in ons gebed. Dat zien we in het gebed van koning David in 2 Samuel 7.Koning David had het plan om een tempel te bouwen voor de HEERE. Maar het mag niet van de HEERE. Niet David bouwt een huis voor de HEERE, maar de HEERE bouwt een huis voor David. Dat moet een grote teleurstelling zijn geweest voor David. Het zou een hele eer zijn voor David om Gods tempel te mogen bouwen. De eeuwen door zou die tempel blijven bestaan als de tempel van David, die hij voor de HEERE bouwde. Maar nu gaat dat dus niet door.

Hoe reageert David? Teleurgesteld? Gefrustreerd? Gaat hij toch onderhandelen met de profeet Nathan? Dat was wel wat koning Saul deed (1 Sam. 13 en 15). Die ging niet zomaar akkoord met wat God zei. Hij ging protesteren, onderhandelen. Saul ging er recht tegenin. En David dan? David niet, hij accepteert het woord van de Heere. Zelfs met grote dankbaarheid. Ook al mag hij Gods huis niet bouwen. Hij is dankbaar met de beloften die de HEERE hem geeft. David kent zijn plek. Hij noemt zichzelf een knecht van God. Hij mag dan wel koning zijn voor mensen, maar tegenover God weet hij zich een gewone knecht.

David ziet de grote genadegaven die God hem geschonken heeft. Terwijl David een eenvoudige herder was in Bethlehem, heeft God hem naar Jeruzalem gebracht. Een korte reis van 10 km zou je denken. Maar er was heel wat voor nodig om David koning te maken in Jeruzalem. Strijd, oorlog, vervolging, vlucht. Toch was God met David. En waar heeft David het aan verdiend dat God daarbovenop nog gezegd heeft: Ik zal jouw huis en nageslacht bewaren tot in eeuwigheid? Dat God uit hem zelfs uiteindelijk de Messias geboren zal laten worden? Dat komt niet door Davids kracht, positie of mogelijkheden. Dat komt alleen door Gods eigen Woord. En Gods eigen hart. Het kan niet anders: David is vervuld met dankbaarheid en prijst God.

Vervolgens prijst David Gods volk. En pas op ongeveer de helft van het gebed begint David met zijn vragen aan God. En wat vraagt David aan de HEERE? Hij vraagt eigenlijk maar één ding. Namelijk of God zijn beloften nu ook daadwerkelijk wil vervullen. Wat een prachtige vraag. Niet iets voor zichzelf. Niet iets nieuws of iets anders naast wat God zei. Nee, alleen maar dit: HEERE, doe wat U gezegd hebt.

Leerzaam voor onze eigen gebeden. Om ons niet blind te staren op onze eigen problemen. Of als onze eigen verlangens of plannen in duigen vallen, om dan niet opstandig en boos te worden. Maar je zegeningen te tellen. En God daarvoor te danken. En daarom niet allereerst bij God te komen met onze lijst aan verlangens. Uiteraard, onze verlangens mogen we bij God bekend maken in het gebed. Maar laat het vooral toch dit gebed zijn: Heere, laat uw Naam worden geheiligd, en uw Koninkrijk komen, en dat uw wil gehoorzaam mag worden gedaan.

Gespreksvragen

  1. Hoe kan je in jouw gebed het prijzen van de HEERE een bredere plaats geven?
  2. Kan jij het David nazeggen, dat je het volk van de HEERE gelukkig prijst als een uniek volk met een unieke God?
  3. Wat moet je doen als je soms verdrietig bent om dingen die gebeuren in de kerk? Kan je dan ook nog roemen?

Lezen 2 Samuel 7 (klik hier).

Klik hier om de preek over 2 Samuel 7:18-29 te horen.